Artikel 7.1

Reis- en verhuiskosten

  1. De werknemer heeft recht op vergoeding van kosten voor verhuizing, woon-werkverkeer en dienstreizen volgens de Regeling verplaatsingskosten, opgenomen in bijlage C.
  2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan de werkgever, met inachtneming van lid 1, in overleg met de OR een eigen regeling vaststellen.
  3. De werkgever kan in overleg met de vakbonden op de instelling en met inachtneming van de fiscale wet- en regelgeving over reiskosten een salderingsregeling vaststellen.
Artikel 7.2

Bijdrage in de ziektekosten

  1. De werknemer heeft recht op een bijdrage in de ziektekosten, opgenomen in bijlage B6.
  2. De bijdrage wordt telkens per 1 januari geïndexeerd met het totale percentage waarmee de bedragen van het carrièrepatroon in het voorafgaande jaar zijn verhoogd.
Artikel 7.3

Verhaal WGA-premie

De werkgever verhaalt de gedifferentieerde WGA-premie zoals bedoeld in de Wet Financiering Sociale Verzekeringen niet op het loon van de werknemer. Indien de werkgever eigenrisicodrager voor de WGA is, verhaalt hij geen verzekeringspremie, zoals bedoeld in dezelfde wet, op het loon van de werknemer.

Artikel 7.4

Jubileumgratificatie

  1. De werknemer heeft recht op een jubileumgratificatie zodra hij een diensttijd in het onderwijs heeft van 25 of 40 jaar.
  2. Onder diensttijd in het onderwijs wordt verstaan: ‘Diensttijd doorgebracht in een dienstbetrekking bij een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere onderwijsinstelling in de zin van enige onderwijswet. Voor de werknemer die op 31 juli 1996 reeds diensttijd in de zin van artikel I-K 1 Rpbo heeft opgebouwd, wordt deze diensttijd beschouwd als onderwijsdiensttijd’.
  3. De doorgebrachte diensttijd als deeltijdwerknemer telt voor de berekening van de diensttijd mee als ware zij in een normbetrekking doorgebracht. De tijd gedurende welke de werknemer twee of meer arbeidsovereenkomsten naast elkaar heeft, of heeft gehad, komt slechts eenmaal in aanmerking voor de berekening van de diensttijd.
  4. De jubileumgratificatie bedraagt:
    a.   bij een 25-jarig jubileum: 50%;
    b.   bij een 40-jarig jubileum: 100%
    van het bruto maandsalaris dat hij geniet op het moment dat hij in aanmerking komt voor de jubileumgratificatie, verhoogd met de vakantietoeslag daarover.
  5. Indien het jubileum valt in een periode waarin de werknemer volledig onbetaald verlof geniet, wordt de jubileumgratificatie uitgekeerd zodra hij na afloop van het verlof de werkzaamheden bij de werkgever hervat.
Artikel 7.5

Fietsregeling

De werkgever kan, in overeenstemming met de wettelijke bepalingen daarover, voor zijn werknemers een fiscaal gefaciliteerde fietsregeling treffen.

Artikel 7.6

Vakbondscontributie uit het brutoloon

De werknemer die lid is van een vakbond kan de vakbondscontributie laten inhouden op zijn salaris, conform de voorwaarden uit de Regeling vakbondscontributie (zie hiervoor bijlage L). Het model aanvraagformulier is gepubliceerd op de website van de MBO Raad (www.mboraad.nl).

Artikel 7.7

Overlijdensuitkering

  1. Na het overlijden van de werknemer betaalt de werkgever aan zijn nabestaanden, bedoeld in het derde lid, een overlijdensuitkering die gelijk is aan driemaal het maandsalaris dat voor de werknemer gold op de dag van het overlijden, vermeerderd met het bedrag van de vakantietoeslag.
  2. De overlijdensuitkering wordt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen een maand na het overlijden, door de werkgever betaald.
  3. Nabestaanden hebben in de volgende rangorde recht op de overlijdensuitkering:
    a.   De weduwe of weduwnaar. Onder weduwe of weduwnaar wordt verstaan de achterblijvende echtgeno(o)t(e), dan wel de partner van de overledene.
    b.   De minderjarige kinderen, natuurlijke en pleegkinderen daaronder begrepen, van de overledene.
    c.   De meerderjarige kinderen, natuurlijke en pleegkinderen, ouders, broers of zusters voor wie de overledene kostwinner was.
  4. Indien de nabestaanden ook recht hebben op een overlijdensuitkering:
    a.   op grond van artikel 7:674 BW;
    b.   op grond van bepalingen van het pensioenreglement van de Stichting ABP;
    c.   op grond van een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering;
    d.   wegens overlijden in werkelijke militaire dienst;
    wordt de overlijdensuitkering op grond van dit artikel alleen betaald voor zover die hoger is    dan het totaal van de andere overlijdensuitkeringen waarop recht bestaat.
  5. Op de overlijdensuitkering wordt het salaris dat voor zijn overlijden aan de werknemer is betaald over een na zijn overlijden gelegen tijdvak, in mindering gebracht.