Artikel 15.1

HOS-overgangsrecht

De werkgever garandeert de werknemer zijn individuele rechten voortvloeiend uit Titel V Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel (Rpbo), zoals die luidde op 31 juli 1996. In bijlage A4 zijn de maximumsalarisbedragen opgenomen.

Artikel 15.2

Uitlooptoeslag

De werknemer behorend tot de functiecategorie OP die op 1 augustus 2014 recht had op een uitlooptoeslag zoals bedoeld in artikel I-8 van de (derde verlengde) CAO BVE 2007-2009 behoudt dit recht. Voor deze werknemers blijft de inhoud van artikel I-8 van toepassing. Deze toelage, zie bijlage B3, wordt geïndexeerd met het percentage waarmee de salarisbedragen op basis van een ASM worden verhoogd. De indexatie geldt vanaf het moment dat de ASM van toepassing is en wordt afgerond op twee cijfers achter de komma. Overige werknemers hebben geen recht op een uitlooptoeslag.

Artikel 15.3

Levensloop

Het Reglement levensloop is vervallen.

Artikel 15.4

Bindingstoelage

Artikel I-12 lid 1 uit de CAO BVE 2007-2009 zoals dit luidde op 31 december 2008 blijft van toepassing op de werknemer die benoemd is in een functie met carrièrepatroon LC of LD en die reeds op 1 augustus 2008 recht had op de bindingstoelage zoals genoemd in artikel I-12 lid 1 uit de CAO BVE 2007-2009 zoals dat luidde op 31 december 2008. Voor de hoogte van de in dit artikel bedoelde bindingstoelage zie bijlage B4.

Deze toelage wordt geïndexeerd met het percentage waarmee de salarisbedragen op basis van een ASM worden verhoogd. De indexatie geldt vanaf het moment dat de ASM van toepassing is en wordt afgerond op twee cijfers achter de komma.

Artikel 15.5

Bindingstoelage Convenant LeerKracht*

*Zie toelichting

De bindingstoelage zoals geregeld in artikel 6.3 CAO MBO 2014-2015 is vervallen. Dit betekent dat deze per 1 augustus 2016 niet meer wordt toegekend aan nieuwe instroom en er op die datum geen nieuwe aanspraken meer ontstaan. De werknemer die de bindingstoelage reeds geniet behoudt deze en daarvoor geldt onderstaande overgangsbepaling.

  1. De werknemer die benoemd is in een functie met carrièrepatroon LB en die vanaf 1 januari 2009 gedurende vijf jaar bezoldigd wordt volgens het maximumsalaris van zijn functie of hoger heeft recht op een bindingstoelage, tenzij uit een beoordeling blijkt dat er sprake is van onvoldoende functioneren. De bindingstoelage wordt niet meer toegekend als de werknemer wordt benoemd in een functie met een hoger maximumsalaris.
  2. De werknemer die benoemd is in een functie met carrièrepatroon LC of LD of LE en die op of na 1 januari 2009 gedurende vijf jaar bezoldigd wordt volgens het maximumsalaris van zijn functie of hoger heeft recht op een bindingstoelage, tenzij uit een beoordeling blijkt dat er sprake is van onvoldoende functioneren. De bindingstoelage wordt niet meer toegekend als de werknemer wordt benoemd in een functie met een hoger maximumsalaris.
  3. De hoogte van de bindingstoelage is opgenomen in bijlage B4.
  4. Over de bindingstoelage worden geen vakantietoeslag en eindejaarsuitkering berekend.
  5. De bindingstoelage zoals genoemd in lid 1 en 2 wordt jaarlijks in augustus uitgekeerd.