Artikel 10.1

Arbeidsomstandighedenbeleid

  1. De werkgever stelt in overleg met de OR het beleid vast dat gericht is op het realiseren van een gezonde en veilige leer- en werkomgeving binnen de instelling, bedoeld voor alle werknemers.
  2. Bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid legt de werkgever in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk vast welke risico’s de arbeid voor de werknemers met zich brengt. Deze risico-inventarisatie en -evaluatie bevat tevens een beschrijving van de gevaren en de risico-beperkende maatregelen en de risico’s voor bijzondere categorieën van werknemers. Hierbij kan de werkgever gebruik maken van de Branche RI&E welke tot stand is gekomen met betrokkenheid van cao-partijen en te raadplegen is via de website www.sommbo.nl.
  3. De werkgever en werknemer zijn bij het realiseren van een gezonde en veilige werkomgeving verplicht zich te houden aan hetgeen bepaald is in bijlage K, de Arbocatalogus MBO.
  4. De werkgever neemt deel aan de sectorbrede monitor over de tevredenheid van werknemers. Cao-partijen zijn betrokken bij de totstandkoming van de vragenlijst.
  5. Binnen het in lid 1 bedoelde beleid worden ten aanzien van de werknemers in ieder geval afspraken gemaakt over:
    a.   het voorkomen van seksuele intimidatie, racisme en geweld gedurende de werktijd of in verband met de arbeid. Hiertoe behoort onder meer het (doen) geven van voorlichting;
    b.   het wegnemen van oorzaken van ziekteverzuim.
  6. De werkgever heeft een regeling voor klachten waar ten minste aandacht wordt besteed aan seksuele intimidatie, geweld, rassendiscriminatie en andere vormen van discriminatie, agressie en geweld gedurende de werktijd of in verband met de arbeid.
  7. De werkgever benoemt een vertrouwenspersoon.
  8. De werkgever behoeft de instemming van de OR voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van de benoeming van de vertrouwenspersoon.
  9. De werkgever kan de werknemer die daarvoor is opgeleid en uitgerust, belasten met de bedrijfshulpverlening. De werknemer aan wie de taak van bedrijfshulpverlener wordt opgedragen, vervult deze taak binnen zijn betrekkingsomvang. De werkgever draagt alle kosten, in tijd en geld, die de werkgever nodig acht ter facilitering van de bedrijfshulpverlener.
Artikel 10.2

Aanpassing werkrooster

De werkgever biedt werknemers vanaf 55 jaar en werknemers met een door hen aan te tonen arbeidstijd van meer dan 40 jaar een aangepast werkrooster aan dat ten minste de volgende elementen bevat:

  1. het recht om op één locatie te werken, tenzij het organisatorisch belang zich daartegen verzet;
  2. geen verplichting tot avondwerk, tenzij het organisatorisch belang zich daartegen verzet;
  3. het recht om uitsluitend na overleg te kunnen worden belast met lesgevende taken in vakken die de werknemer de afgelopen 2 jaar niet heeft gegeven.

In de gesprekscyclus bespreken werkgever en werknemer of er bij de werknemer behoefte bestaat aan vormen van taakdifferentiatie en/of taakroulatie.

Artikel 10.3

Privacybeleid

De werkgever heeft een privacyreglement.

Artikel 10.4

Geheimhouding

  1. Zowel de werkgever als de werknemer neemt met betrekking tot informatie die hetgeen in of uit hoofde van zijn functie vertrouwelijk tot hem komt, de geheimhouding in acht die in het maatschappelijk verkeer betamelijk is.
  2. De verplichting, genoemd in het eerste lid, geldt ook na het einde van de arbeidsovereenkomst.
Artikel 10.5

Nevenwerkzaamheden

  1. De werknemer stelt de werkgever in kennis van het aanvaarden van werkzaamheden bij anderen qua aard en omvang voordat hij daarmee aanvangt, bij wijziging hierop of bij aanvang van zijn dienstverband.
  2. Het is de werkgever niet toegestaan de werknemer te verbieden of te beperken arbeid voor anderen te verrichten buiten de tijdstippen waarop arbeid moet worden verricht bij de werkgever, tenzij dit kan worden gerechtvaardigd op grond van objectieve redenen.
  3. De werkgever informeert de werknemer over dit artikel en indien aanwezig het geldende beleid bij de werkgever.
Artikel 10.6

Intellectuele eigendom

Het uitsluitende recht in de zin van de Auteurswet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 op werken, uitvindingen of voortbrengselen van de werknemer in het kader van zijn arbeidsovereenkomst, komt toe aan de werkgever, tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen.

Artikel 10.7

Thuiswerkregeling

De werkgever heeft een thuiswerkregeling. Deze regeling voorziet per 1 augustus 2023 in een onkostenvergoeding voor thuiswerken die minimaal de hoogte bedraagt van hetgeen de werkgever onbelast mag vergoeden aan de werknemer (voor 2023 betreft dit € 2,15 per dag).

Artikel 10.8

Stagevergoeding

De werkgever heeft een stagevergoedingsregeling, of stelt deze gedurende de looptijd van de cao 2023-2024 op. De werkgever hanteert, ongeacht het opleidingsniveau van de stagiair, een stagevergoeding ter hoogte van ten minste € 250 bruto per maand bij een voltijdstage.