Artikel 1 Aanpassing van deze regeling in geval van neerwaartse wijzigingen in de WW

Indien het niveau van de uitkering op grond van de WW een algemeen geldende neerwaartse wijziging ondergaat, wordt deze neerwaartse wijziging, behoudens indien tussen partijen binnen zes maanden na de datum van het Staatsblad waarin de maatregel is gepubliceerd overeenstemming wordt bereikt over een regeling die als strekking heeft dat deze neerwaartse wijziging wordt bijgesteld, op overeenkomstige wijze doorgevoerd ten aanzien van het totaal aan wettelijke en bovenwettelijke aanspraken van de werknemer, vanaf de in het Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding van bedoelde maatregel, doch niet eerder dan zes maanden na de datum van het Staatsblad.

Artikel 2 Overgangsbepalingen BWR 2016

a. Op uitkeringen op grond van deze regeling, ingegaan vóór 1 juli 2016, en op loonsuppleties gebaseerd op die uitkeringen, blijft de BWR zoals die luidde op 30 juni 2016 van toepassing.

b. In afwijking van onderdeel a wordt een aansluitende uitkering die is toegekend tot de eerste dag van de maand waarin de werknemer 65 jaar wordt, verlengd tot de AOW-leeftijd indien:

    1. de uitkering op 1 juli 2016 lopend is, of
    2. de werknemer is geboren op of na 1 augustus 1951 en de uitkering vóór 1 juli 2016 is geëindigd en daarna herleeft. Voor de vraag of de uitkering herleeft, wordt daarbij uitgegaan van een uitkering die tot de AOW-leeftijd loopt.

c. Indien de werknemer met zijn werkgever uiterlijk op 1 juli 2016 een vaststellingsovereenkomst heeft gesloten ter beëindiging van het dienstverband en de werknemer uit dienst treedt per een datum gelegen in de periode 1 juli t/m 31 december 2016, kan hij nog een beroep doen op de BWR zoals die luidde op 30 juni 2016. Een uitkering die op grond van die regeling loopt tot de eerste dag van de maand waarin de werknemer 65 jaar wordt, wordt verlengd tot de AOW-leeftijd, tenzij de werkgever de werknemer een compensatie heeft betaald of toegezegd voor het niet tot de AOW-leeftijd lopen van de uitkering.21Bij een ontslag via een vaststellingsovereenkomst heeft de werknemer geen recht op een transitievergoeding. Werkgever en werknemer kunnen in overleg al dan niet een ontslagvergoeding overeenkomen.

d. De werknemer die met zijn werkgever een vaststellingsovereenkomst sluit ter beëindiging van het dienstverband en uit dienst treedt per een datum gelegen in de periode 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2021, heeft het recht in plaats van op deze regeling een beroep te doen op de Overgangsregeling Bovenwettelijke werkloosheidsregeling (bijlage G.1).22Dit recht van de werknemer bestaat ook bij het voornemen tot opzegging door werkgever dan wel ontbinding door de kantonrechter op verzoek van werkgever op grond van 7:669 BW, behoudens hetgeen in dit artikel onder i, ii en iii is opgenomen. Als een werknemer gebruik maakt van dit recht, zal een vaststellingsovereenkomst worden gesloten ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Als de werknemer aan de werkgever kenbaar maakt dat hij gebruik wil maken van deze mogelijkheid, zal de werkgever meewerken aan het tot stand komen van de vaststellingsovereenkomst, tenzij:

    1. het ontslag het eenzijdig initiatief van de werknemer is, of
    2. de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt om een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 BW, of
    3. de werkgever de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt op grond van artikel 7:669 lid 3 onder e BW. 23Bij een ontslag via een vaststellingsovereenkomst heeft de werknemer geen recht op een transitievergoeding. Werkgever en werknemer kunnen in overleg al dan niet een ontslagvergoeding overeenkomen.

e. Voor een werknemer die in de periode van 1 januari tot 1 juli 2016 in dienst is geweest bij een werkgever en die uit dienst gaat vóór 1 september 2016, wordt het bovenwettelijk dagloon verhoogd met het evenredig deel van de eenmalige uitkering die in juli 2016 wordt betaald. De vorige zin is niet van toepassing als de eenmalige uitkering al is meegeteld voor het WW-dagloon van de werknemer.

Artikel 3 Overgangsbepaling overeenkomstige toepassing uitvoeringsregels

Daar waar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap nadere regels heeft gesteld ter uitvoering van een of meer artikelen van het BBWO, zoals dit luidde op 30 juni 2003 blijven deze uitvoeringsregels naar aard en strekking van kracht voor de uitvoering van de overeenkomstige artikelen in deze regeling. Deze bepaling blijft van kracht tot het moment waarop partijen dan wel de werkgever wijzigingen aanbrengen in één of meer van de genoemde regels.

Artikel 4 Overgangsgarantie en hardheidsclausule

Indien de toepassing van deze regeling voor de werknemer tot een onbillijkheid van overwegende aard leidt, die zich niet zou hebben voorgedaan als deze regeling niet in werking zou zijn getreden, kunnen partijen besluiten het door deze onbillijkheid voor de werknemer ontstane nadeel geheel of gedeeltelijk te compenseren.

Artikel 5 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling.